Er was eens een meisje dat in juni ’82 afstudeerde aan de verpleegsterschool. Drie maanden later trouwde ze met een slager en kwam ze bij een ander soort vlees terecht. De verpleegsterschort ging met veel spijt in het hart aan de haak.

Een paar decennia, drie kinderen en duizenden kilo’s vleessalade later, begon ze opnieuw te dromen over haar roeping. Er gingen nog wat jaren voorbij, er passeerde al eens een infodag over opfrissingscursussen of het internet werd afgeschuimd naar informatie.

Op een dag vertrok er – samen met een klein hartje – een sollicitatiebrief naar een rust- en verzorgingstehuis in de buurt. Meteen starten als verpleegster was natuurlijk uitgesloten, want een diploma dat dertig jaar in de kast ligt is niet meer zo fris. Bovendien zijn verpleegprocedures een beetje zoals de richtlijnen bij Kind&Gezin, die durven al eens om de vijf minuten te veranderen vernieuwen.

Maar één gesprek later stond Hilde, als prille vijftiger, voor het eerst in haar leven wel op de arbeidsmarkt. Bijna dertig jaar vlees verkocht, maar eindelijk weer aan de slag om levend vlees te verzorgen. Een trapje ‘lager’ dan een verpleegkundige, maar wel zorgend met hart en ziel. Wij zagen haar openbloeien, genieten, enthousiast vertellen over leuke collega’s,  met liefde praten over de bewoners en begrepen dat die verpleegsterkriebel bijna dertig jaar lang heel hard was blijven kietelen.

Een jaar later ging het nog een stap verder. Een paar dagen per week zat Hilde op de schoolbanken, om opnieuw echt als verpleegster aan de slag te kunnen. Nog voor de opfrissingscursus begonnen was, stond er al een job te wachten in het RVT. Ze wilden haar er zo graag bij. Vijftig plus ja, maar met zoveel enthousiasme dat ministers die prediken dat we allemaal langer moeten werken maar zelf graag op tijd hun schup afkuisen, er nog een serieus puntje aan kunnen zuigen.

Verpleegster Hilde werkt nu weekends, feestdagen, vroeges en lates. Allemaal heel onregelmatig, wat niet evident is. Zeker niet omdat er ook twee kleinzonen en andere nichtjes en neefjes zijn waar ze nog graag voor zorgt. Het werk is fysiek ook niet te onderschatten, maar de bewoners en collega’s maken veel goed.

Je moet het haar maar nadoen. Als vijftigplusser op de arbeidsmarkt stappen, van bij het eerste gesprek een job vasthebben en daarna zelfs nog opklimmen. Eat this, vergrijzing.

Verpleegster Hilde is mijn moeder. En ik ben apetrots op haar parcours.

Op moederdag moesten we allebei werken, dus de bloemen van vorige week zijn een blog geworden. Telt dat ook?