Met grootouders die niet achter de hoek wonen, maken wij gretig gebruik van de moderne technologische mogelijkheden. Vooral facetimen is hier geweldig populair. Basiel vraagt meteen “Wie gaat er komen mama?”, als hij het geluidje hoort. Het gaat zelfs verder, een telefoon zonder scherm vindt hij helemaal raar. Hij hoort dan wel de persoon aan de andere kant van de lijn, maar snapt niet waarom hij die niet kan zien.

Ok, ik beken, ik gebruik ook nog een prehistorische Nokia-toestelletje (I know – ge had meer hipheid van mij verwacht – maar het heeft met werk te maken) dat hij dan ondersteboven draait om de telefonerende persoon te zoeken. Als ik hem ga vertellen dat ik ooit nog aan een radje heb moeten draaien op een telefoontoestel met een draad, gaat ie voorzekers denken dat ik begin te dementeren.

Maar ik wou eigenlijk gewoon vertellen dat ik met mijn moeder aan het facetimen was. De gsm stond tegen de vaas met tulpen, Basiel zat ervoor met een bord boterhammen en overliep ondertussen zijn week wat met moeke. Af en toe moeten er ook al eens dingen geregeld worden, dus ik zocht mijn agenda. Wij hebben een superhandige gemeenschappelijke elektronische google-agenda, die ik echt niet meer zou kunnen missen. Ik zie de agenda van Tom, hij ziet die van mij en we hebben ook een gedeelde gezinsagenda. Goud waard, serieus. Maar ik zocht dus mijn telefoon, want daar kan ik mijn agenda het snelst bekijken. Ik had ook boven naar de bureau kunnen lopen en mijn computer opstarten, maar dat duurt toch langer dan we tegenwoordig verwend zijn om elektronisch bediend te worden.

Ik begon dus aan mijn zoektocht. Maar enfin, waar ligt die nu weer? Niet in de zetel. Niet in de spleetjes van de zetel. Niet onder de zetel. Niet op de kast. Niet onder een trui. Niet in mijn handtas. Niet tussen het speelgoed. Ik vroeg zelfs aan Basiel of hij mijn gsm niet had gezien.

“Misschien in de badkamer mama?” Dat is zijn standaardantwoord, maar volledig terecht. Ik ben de world’s worst possible zoeker (zeker volgens mijn lief) en het ding ligt inderdaad vaak in de badkamer als ik het – weer eens – kwijt ben. Maar deze keer niet. Ik stond bijna op het punt om met mijn Nokia ding te bellen naar mijn iPhone, om dan iedereen het zwijgen op te leggen zodat ik hem kon horen.

Toen besefte ik dat ik een kalle ben. Want we waren namelijk al de hele zoektocht gewoon aan het facetimen_met_die_iPhone. Right. Goeien bal Sofie.

Ik steek het op mijn lidmaatschap van #teamnosleep. Of moet ik de groep verlaten, nu Felix al twee keer doorgeslapen heeft?

 

Maar ik wil wel nog altijd zo’n pull hoor, pretty please.