We wachten tot het vogeltje afgaat, dan gaat hij met zijn vader naar boven. Tanden worden gepoetst (meestal toch), de pamper gaat weer aan. Papa moet nog heel eventjes bij hem komen liggen. Na het verhaaltje zegt hij “Mama ook nog bedje komen liggen”. Het is in die volgorde en niet anders.

Eerst papa, dan mama.

Ik kruip bij hem onder de deken. We lezen hetzelde verhaaltje als de zeventwintig avonden voordien. Ik mag trouwens niet echt voor-lezen, we hebben onze eigen histoire gemaakt met de prentjes die we tegenkomen. Nog voor we de bladzijde omdraaien, zit hij al met het grapje klaar dat we gisteren ook gemaakt hebben over het meisje dat onder de boom slaapt. En de dag daarvoor.

En de dag daarvoor.

Na het boekje draaien we naar elkaar en wil hij nog vertellen. We denken nog eens na bij wat er allemaal gebeurd is vandaag. Wat er morgen gaat gebeuren. We overlopen wie er al allemaal slaapt. De kindjes in zijn klas. Familieleden. De meneer van de winkel. Hij neemt me stevig vast en draait met mijn haar. Of zijn haar.

Het vaste slaapwelritueel.

Ik mag elke avond naar boven, na het momentje met zijn papa. Dan kom ik de kamer binnen, hij ligt al helemaal weggestopt in de gezelligheid van zijn bedje. Hij gooit zijn deken wat opzij en klopt met zijn hand op de matras. Hier moet je komen liggen, mama. Kom maar.

Dat moment, my favourite.