Het was rond 1u30 dat Felix vannacht duidelijk maakte dat hij honger had. Hij had de avond voordien nochtans bijna continu aan mijn borst gehangen, zeker twee uur lang. Ik dacht dat hij een superlange nacht zou maken. Soms slaapt hij volledig door, met een veel minder uitgebreid avondmaal. Maar dat is nu eenmaal borstvoeding. Vannacht was het feest, meerdere keren.

Terwijl ik daar lag in de stilte van de nacht, met een snokkende baby van 11 weken aan mijn tiet, besefte ik plots dat ik eigenlijk al aan mijn tweede werkdag bezig zou moeten zijn. Ik heb het geluk om nog twee maanden ouderschapsverlof aan mijn zwangerschapsrust te kunnen kleven, maar officieel is het al voorbij.

Ik moest huilen. Huilen bij de gedachte dat ik dit brokje geluk van 11 weken dat mij nog ongeveer een hele dag en nacht nodig heeft, zou moeten achterlaten. Hoe moe ik zou zijn als ik een halve nacht wakker was en dan moest gaan werken. Hoe moeilijk het zou zijn om dan nog borstvoeding te geven. Want uiteraard kan je met kolven je kind blijven voorzien, maar niets werkt zo goed als een baby zelf. Geen enkele kolfmachine doet beter dan de combinatie van moeder en kind. En het hele ‘op vraag’-principe komt dan wel erg in de verdrukking.

Ik ben er helemaal nog niet aan toe. Ik kom onder de mensen, ik ben al eens een paar uurtjes op restaurant geweest met vriendinnen, ik ga af en toe een uurtje sporten, maar veel langer laat ik mijn verse zoon niet achter. Wij zijn fysiek nog zo met elkaar verbonden, dat lukt gewoon niet. Dat zou alleen maar een voedingsbodem zijn voor frustratie en verdriet.

Er klopt iets niet. Ik begrijp dat het een kostelijke zaak is om bevallen vrouwen thuis te laten. En gelukkig zijn er systemen als ouderschapsverlof. Maar niet iedereen kan daar gebruik van maken. En het is gewoon te weinig, te kort. Zelfstandige vrouwen moeten na 9 weken weer aan de slag, dat is toch dodelijk voor borstvoeding? En dan durf ik me nog niet uitspreken over de mentale gevolgen, voor moeder én voor kind. Gruwelijk vind ik dat.

Ik ben nochtans een grote voorstander van kinderopvang. Basiel heeft daar zoveel geleerd en was daar ongelooflijk gelukkig. Maar onder de 6 maanden heb ik een baby toch liefst zo veel mogelijk bij mij. Het is ook zo in de praktijk, Felix is bijna altijd bij mij.

Ik ben zo gelukkig nu. Met een leven dat heel gevuld is met veel dingen, maar even vooral uit zorgen bestaat. Ik ben zo verdrietig, als ik denk aan hoe snel vrouwen weer aan de slag moeten. Als ik denk aan mijn datum. Er zullen zeker vrouwen zijn die daar behoefte aan hebben om snel weer te gaan werken (en dat is prima), maar ik wil nog even moederen. Gelukkig kan ik nog een hele tijd alleen maar moederen. Ik ga pas terug als ik er (hopelijk) helemaal klaar voor ben, zodat ik op dat moment ook een topwerkneemster kan zijn. Dat zou ik nu niet kunnen, mijn hoofd en hart zouden constant ergens anders zijn.

Ik ga nog meer dan 30 jaar moeten werken, is het dan zo erg om er een paar maanden tussenuit te zijn? Of kelder ik hiermee alle werkambities die ik voor de rest wel koester? Kinderen blijven niet eeuwig klein, op een hele loopbaan is dat toch een peulschil?

Ik leef mee met alle mama’s die er wel al moesten staan. Ik roep op om daar toch eens over na te denken regering, hoe kort 15 weken zijn. Een kind van 11 weken moet toch gewoon nog bij zijn mama zijn, niet?

2015-05-10 08.04.14

Ja kijk, in de donkere nacht begint een mens al eens na te denken. Je m’excuse.

 

*Trouwens, over borstvoeding gesproken. Mijn goede vriendjes van Boobs-‘n-Burps organiseren een crowdfunding, zodat iedereen gebruik kan maken van een degelijke kolf. Want er zijn nogal gedrochten op de (huur)markt. Hoe meer borsten actief, hoe beter zeg ik altijd. Je vindt de info hier