Ik begrijp ook niet hoe het gebeurd is, maar deze fantastische periode is alweer over de helft. En dan ben ik al een ongelooflijke gelukzak die twee maanden ouderschapsverlof aan het zwangerschapsverlof gekleefd heeft, ik vind het nog te weinig. Als ik denk aan de ratrace die me over iets minder dan drie maanden te wachten staat, krijg ik met moeite adem. Ik wil nochtans niet echt buitensporige dingen, ik wil eigenlijk gewoon in alle rust voor mijn baby (en mijn kleuter) zorgen.

Felix is voorlopig bijna letterlijk altijd bij mij, want ik hou hem (borstvoedingsgewijs) in leven. En hoewel in de Westerse wereld zo snel mogelijk groente- en fruitpapjes in kleine kinderen worden geduwd, wil ik Felix zo lang mogelijk van exclusieve borstvoeding voorzien (ik ben behoorlijk koppig, ik besef dat). Liefst zoals de WHO-norm adviseert, minstens zes maanden. Maar bon, dat is een andere discussie (waar ik het vast nog wel eens over heb).

Hoe komt dat toch? Leg mij dat eens uit? Waarom ben ik langs de ene kant een ambitieuze vrouw met een job die aardig in de buurt komt van mijn kinderdroom en langs de andere kant een vrouw die ongelooflijk geniet van het full time moederen over mijn twee zonen en bang is om weer te gaan werken? Hoe kunnen die twee dingen – professionele ambitie en het verlangen om een soort huismoeder te zijn – verenigd zijn in één en dezelfde persoon? En waarom is vooral dat evenwicht zo moeilijk. Moeder zijn én een full time job, is dat gewoon niet te combineren zonder je daar ongelukkig bij te voelen? Ik heb er nochtans geen problemen mee om Basiel achter te laten in de opvang (hij vindt dat geweldig) en uiteindelijk komt dat met Felix ook wel goed. Het is vooral ikzelf die het tempo niet aankan.

Ik hou enorm van mijn job, ik ben dolgelukkig als ik achter de microfoon sta. Ik geniet elke keer als ik de fader openschuif. Maar het valt me ook zwaar, tegelijkertijd. Elke dag 10 uur van huis zijn combineren met een huishouden en twee kinderen, dat wringt. Om niet te zeggen, dat wringt me uit. En lees dit aub niet als een klaagzang, ik ben ongelooflijk gelukkig. En zal dat ook zijn als ik weer ga werken.

En toch.

Ik moet nu al bijna elke avond besluiten dat mijn to-do-list alweer niet is afgeraakt. En we hebben het dan alleen nog maar over boodschappen, was en plas, schoolpoorten, kinderen verzorgen en eten op tafel toveren. Dingen die ik binnenkort ook moet doen, terwijl er 10 uren minder in een dag zullen zijn. En dan vergeet ik even totaal dat ondertussen ook nog verwacht wordt dat je er leuk uitziet (mijn lijf draagt nog zware sporen van die zwangerschap), dat je sport, dat je vrienden onderhoudt, dat je er voor je familie bent, dat je gezond eet, dat je…je weet wel.

Ik hoef mezelf zoveel druk niet op te leggen, dat weet ik ook wel. Ik heb – gelukkig – ook een partner die meehelpt, dat weet ik maar al te goed. Ik heb hier volledig zelf voor gekozen, dat besef ik allemaal heel erg goed.

En toch.

De ratrace begint stilaan naar mij te knipogen. Ik probeer ergens in mijn achterhoofd na te denken hoe we dat allemaal geregeld gaan krijgen. Want deze periode van moederschapsRUST komt niet meer terug. Binnenkort is het in één rechte lijn naar mijn pensioen, volgens de verwachtingen dus nog minstens een jaar of 30 à 35 van constant gehaast. Want de 21 verlofdagen op een jaar, brengen mij persoonlijk niet genoeg rust. Niet de rust die ik nu ervaar, en die ook voelde toen ik thuis was met Basiel.

2015-04-30 16.06.28

Ik ga het nog even proberen te negeren. Genieten staat op de eerste plaats, zeker nog tot eind juli. Hoe het daarna gaat, zien we dan wel zeker? En dat komt goed, natuurlijk.