Waarschuwing: dit is een bevallingsverhaal. A good one, maar het gaat nog steeds over een watermeloen die door een veel te klein gaatje moet. En pijn. Ge moet het niet lezen he, maar er is wel al veel vraag naar geweest. Vraag en aanbod, als dochter van zelfstandigen kan ik de markt niet negeren.

 

Ge weet waarschijnlijk nog dat ik er volledig door zat. Ik niet alleen trouwens, mijn lief ook. Dat komt er van als ge eerst door de hel gaat met de aardbeien en daarna verschillende keren van specialisten hoort dat ge superbevallingsklaar bent, maar er vervolgens niets gebeurt. Niets. Nogabollen.

Toen had mijn vroedvrouw plots een geniale inval. Een ostheopaat in de buurt die bekend staat om zijn magic touch om vrouwen te doen bevallen. Ik was van mijn leven nog nooit naar een ostheopaat geweest, ik wist niet wat ik moest verwachten maar het motto was: “Baat het niet, het schaadt ook niet”. Hij deed vreselijk rare dingen waar ik me niet echt comfortabel bij voelde, maar het was snel voorbij. En hoewel ik er niet echt veel verwachtte, wandelde in mijn achterhoofd een klein zinnetje ‘Ge weet maar nooit’.

Ondertussen waren mijn lief en ik echt op een punt gekomen dat we gewoon negeerden dat er een baby onderweg was. Mijn lief bekende dat hij zin had in frietjes, dus we gingen naar de frituur. Ik dekte daarna de tafel alvast, want de volgende ochtend kwamen goede vrienden ontbijten. We keken nog wat afleveringen van House (nog maar recent mee begonnen, ik weet het, maar ik zie graag ziekenhuisseries) en gingen tegen 23u slapen.

Rond 1u15 werd ik wakker in mijn koude grot (dat is nog een verhaal apart. De laatste weken heb ik op de logeerkamer geslapen met alle ramen vierkant open, omdat ik anders dreigde weg te smelten van de hitte. Ook mijn worst nam iets te veel plaats in. En oh ja, blijkbaar snurkte ik zo hard dat mijn lief er niet van kon slapen.) Bon, ik werd dus wakker en voelde water lopen. Ik dacht, verdorie, niet weer. Gebroken vliezen en geen weeën. Been there, done that, wasn’t fun.

Omdat ik ondertussen een schoon vijvertje gemaakt had, vluchtte ik een verdieping lager voor handdoeken. Mijn lief werd een beetje verdwaasd wakker. Ik zei, ja, mijn water is gebroken, maar ik voel nog niks, dus misschien kan je nog verder slapen. Vijf minuten later dacht ik daar al licht anders over, maar had nog steeds niet veel vertrouwen in mijn lichaam. Mijn lijf had nog nooit van zichzelf een echte wee gemaakt, waarom zou dat nu ineens wel gebeuren?

Een minuut of wat later stond ik er eentje weg te puffen. Mijn lief sprong uit bed en belde N., onze redder in nood die meteen op de fiets sprong om bij Basiel te blijven. Ik belde de vroedvrouw. “Oh, sorry dat ik in het midden van de nacht bel, maar mijn vliezen zijn gebroken. Het is helder en ik heb nog niet echt pijn, dus ik weet niet of het te moeite is om al af te komen?”. Nadat ze vroeg wie ze aan de lijn had (blijkbaar vergeet een bevallende vrouw even te zeggen wie ze is), zei ze dat ze gezien mijn voorgeschiedenis toch maar meteen in de auto zou springen. Mijn lief vroeg ondertusssen of hij nog mocht douchen, ik ging naar boven om propere lakens te leggen zodat de babysit daar kon verder slapen. (Niet het bed in de koude grot, nee, we hebben haar niet in mijn plas vruchtwater laten slapen. Zo zijn wij niet).

Het was meteen mijn laatste wapenfeit. Een versgewassen lief kwam daarna vragen of hij zich ook nog kon scheren. Een vrij komische vraag op dat moment, maar ik was er plots niet meer zo zeker van. Tien minuten geleden dacht ik zelf nog te kunnen douchen, nu stond ik alweer eentje weg te puffen en te wiegen. Vroedvrouw en babysit kwamen bijna gelijktijdig toe, ik wou dat ze toch nog even een stand van zaken nam. Zes centimeter, dat waren er twee extra op een klein halfuurtje met heel draaglijke weeën. Ziekenhuis dus, zo snel mogelijk.

Op dat moment kon ik nog babbelen en zelfs grapjes maken, maar de weeën volgden elkaar echt wel snel op en werden ook straffer. Drie weeën onderweg, op een afstand van ongeveer 3 km. Op spoed werd me een rolstoel aangeboden, maar ik wilde liever wandelen. (Actieve arbeid, bewegen is belangrijk!). Ik probeerde de pijn wat weg te wandelen, maar moest af en toe toch inhouden. Maar het ging goed, op dat moment kon ik nog iets van de omgeving vatten, zelfs nog een grapje loslaten op de wereld. Ge voelt me al komen, dat zou snel veranderen.

Aangekomen op het verloskwartier heb ik me volledig in mezelf gekeerd. Ik had bij de cursus mindfull bevallen geleerd om me over te geven aan elke wee, zodat die haar werk kon doen. Dus ik probeerde dat ook te doen en dacht ondertusssen aan de duizenden vrouwen die ik al had zien bevallen in One Born Every Minute en andere bevallingsshows.  De ene mottige wee volgde op de andere. Ik ging nog eens naar de wc, speelde al mijn kleren uit, vloekte op mijn lief (sorry schat, ik was niet vriendelijk denk ik), ging dood van de dorst en beval om het bad te vullen. Want ik wilde dat toch wel proberen, zeker. Het heeft ongeveer een halve minuut geduurd, ik had al het gevoel dat ik in de tropen zat (zo heet dat het was!), dat warme water kon er echt niet meer bij.

Van de volgende periode heb ik heel weinig besef. Hoe lang duurde dat? Ik heb geen idee. Ik pufte wee na wee weg, ging nog altijd dood van de dorst en had het vreselijk warm. Ik kroop op handen en knieën op het bevallingseiland en deed lustig verder. En toen plots: persdrang.

De weeënstorm was voorbij en ik had het doorstaan. I can tell you, veel controleerbaarder dan bij die inleiding vorige keer. Het persen ging dan weer minder goed. Er kwamen mensen binnen, er praatten mensen tegen mij, ik had geen idee waar het over ging. Ik zat volledig in mijn eigen wereld weeën op te vangen en een kind op de wereld te zetten.

Ik zag het niet meer zitten, dus ik wist, we zijn er bijna. In het begin durfde ik niet echt goed te persen, alleen de overgave aan de perswee maar geen actieve medewerking. Onbewuste aambeien-angst? Misschien. Basiel was er na drie keer persen of zo, dit schoot naar mijn gevoel totaal niet op. Tot ZE (Wie zijn ze? Ik weet het niet, ik heb geen idee wie daar binnen en buiten gewandeld is. Ik was alleen zeker van Tom en mijn vroedvrouw) voorstelden om me toch om te draaien, want blijkbaar duwde ik met mijn holle rug zelf tegen. (Waaat? In de beugels? Dat wilde ik toch niet?). Maar op het bevallingseiland was het bijna zitten. Ik werd geholpen met mijn benen, want ook daar deed ik het tegenovergestelde van wat er moest gebeuren. En ik wilde dus niet in de beugels, maar deze bijna rechtopzittende houding hielp wel beter. Mijn benen waren te zwak om op handen en knieën te blijven zitten blijkbaar.

Het persen is bij Basiel volledig aan mij voorbij gegaan, maar deze keer voelde ik het goed schuiven. En rekken. En pijn doen. En het leek zo lang te duren (hoelang, dat gaat ge aan mijn lief moeten vragen, ik heb geen idee). Ik zei tegen mezelf, komaan, doordoen, je bent er bijna vanaf. En ik voelde wat pijnlijkheid later een hoofdje geboren worden. Er werd geknipt en ik moest even stopppen. Daarna volgden nog wat lastige schoudertjes,maar eens dat gepasseerd was floepte hij eruit. Ik voelde dat echt goed gebeuren, pretty cool.

Iedereen in de kamer – en dat bleek veel volk, ik had nochtans niemand opgemerkt behalve mijn lief en de vroedvrouw – riep dat het zo’n grote kerel was. I couldn’t care less. Het was voorbij. Nog wat knip- en plakwerk en oh ja, de placenta nog. Dat was nog even spannend, maar met één perswee kwam die er vlot uit. Ik heb hem dan ook grondig bekeken.

Het was 3u11 toen Felix eruit kwam gerold. Nog geen twee uur nadat mijn water was gebroken. Kort, hevig, maar echt veel minder overweldigend dan de vorige keer. Ik voelde mijn lijf goed aan, ik wist wat ik moest doen, ik wist dat ik het kon.

Dus ja, ik ben behoorlijk trots op mezelf. Het was een droombevalling, precies zoals ik gehoopt had. Zonder epidurale, mezelf en de natuur volgend, met de fantastische steun van Karoline van Het Geboortehuis.

A job well done, vind ik van mezelf. Met een fantastische beloning.

Ge wilt nu natuurlijk weten hoe het met de aardbeien zit. Wel, die hebben zwaar afgezien van al dat persen. Voorlopig gaat het daarmee nog niet zo goed, we zijn maar eerlijk. Een redelijke apotheek naast mij en duimen, meer kunnen we voorlopig niet doen. En slapen is ook nog geen topper, maar dat ventje. Smelten.