Zwanger zijn is niet altijd een pretje, daar kunnen we duidelijk over zijn. Zo zijn er tientallen kwaaltjes waarvan je het bestaan liever niet had geweten. Er zijn momenten waarop je schoenen aantrekken zoveel moeite kost dat je serieus overweegt om de rest van je zwangerschap op blote voeten rond te lopen, wat overigens ook bijzonder handig zou zijn aangezien er zich een half zwembad in je voeten gevestigd heeft. Er zijn verborgen gebreken zoals aambeien en bekkeninstabiliteit en een simpele ‘wissel van kant’ in de nacht kan een zeer pijnlijke en langzame affaire worden. En je was al zo beperkt in je ligkanten.

Vooral de eerste drie maanden zouden ze beter afschaffen. Dat is werkelijk pure ellende. Er is even dat fantastische moment waarop je (hopelijk zonder te morsen) succesvol op een staafje hebt geplast en een positief resultaat mag aflezen. De 8 tot 10 weken die daarop volgen, moet je je weten op te trekken aan dat moment. Er is onzekerheid (die belachelijke 12-weken regel, gaat het fout dan wil ik dat ook met mensen kunnen delen), de mottigheid en het kotsen (functioneren als je constant wagenziek bent en de auto kan niet stoppen is des duivels), de moeheid (’s morgens al denken, wanneer mag ik eindelijk weer gaan slapen?) en dit alles overgoten met een saus van geheimzinnigheid. Het proberen te verzwijgen dat je zwanger bent voor de buitenwereld ook al zou je niets liever willen dan vertellen dat er een kindje op komst is en het uitschreeuwen en uitleggen waarom je er al weken bij loopt alsof er een monstertruck over je kapsel en gezicht is gereden. Ik zie biologisch geen enkele verklaring waarom vrouwen zich die eerste maanden zo slecht moeten voelen. Ik weet dat het door dat hormoon komt en al, maar is het ook nuttig voor iets anders? Me dunkt niet.

Wat volgt is veel leuker. Je buik begint te groeien (damn, ik zie mijn bikinilijn niet meer, wat nu?), je mag op regelmatige basis op de weegschaal gaan staan met schoenen aan en krijgt daar sowieso commentaar op want het is altijd wel te veel of te weinig, je voelt plots botten en spieren rond buik en schaamstreek zitten waarvan het absoluut niet de bedoeling is om je er zo bewust van te zijn, vreemde mensen vinden het normaal om aan je buik te komen, maagzuur verpest niet alleen je slokdarm maar ook je humeur, iedereen ziet dat je lichaam uit evenwicht wordt gebracht door een groeiende basketbal maar niemand vindt het nodig zijn plaatsje af te staan. Ik zou zo nog uren kunnen doorgaan. De waarheid is dat het even niet zo goed gaat en dat ik de laatste twee dagen (sinds de dokter me verplicht een week op rust heeft gezet, iets wat nog nooit gebeurd is in mijn hele leven), vooral heb geslapen. In blokken overdag en dan nog een hele lange nacht, alleen maar slapen.

Ik ben nog niet eens aan het derde trimester, maar ik ben het nog niet vergeten. Het trimester waarop bewegen altijd maar moeilijker wordt (behalve dan bij die topmodellen die er op het einde uitzien zoals ik er nu al uitzie), waarop kwaaltjes er ook niet bepaald minder op worden, waarop je stilaan begint te beseffen dat je dat kind er op de een of andere manier ook nog moet uitpersen, waarop er nog zoveel dingen in orde gebracht moeten worden maar waar geen werkende moeder (misschien met al wat kinderen die rondlopen) tijd voor heeft. Het kan lastig zijn, mannen, een beetje respect alstublieft.

En toch. Toch ben ik elke dag stiekem een klein beetje verdrietig. Toch laat ik elke dag stiekem een klein traantje rollen omdat er weer een dag voorbij is. Een dag waarop jij en ik helemaal samen zijn. Een dag waarop ik je flink voel trappen of zachtjes voel strelen. Een dag waarop ik mijn handen op mijn buik leg en daar intens van geniet. Een dag waarop je broertje “babietje” roept als je vraagt wat er in mama haar buik zit. Een avond waarop je papa de groeiende buik insmeert.

22 weken, ook al even geleden.

22 weken, ook al even geleden.

Het is waarschijnlijk de laatste keer dat ik dit wonder mag voelen, mag meemaken. In mijn hart is er plaats voor nog veel kinderen, in mijn verlangen is dit absoluut niet het laatste maar in de praktijk is twee waarschijnlijk het enige haalbare antwoord in onze huidige situatie.

Dus ja, ik koester.