Maar uiteraard toch krijgt. Ha, of course. Maar ik verwittig u dus, hieronder volgt een bevallingsverhaal. U kan dus nu stoppen met lezen. Kom niet klagen achteraf, want het zal vermoedelijk nog erger zijn dan met de aardbeien. Nee, zeker. Na bevallen, kan er niks meer echt pijn doen denk ik.

We kunnen de hele historie van hoe Basiel op deze wereld kwam, samenvatten als een lekker comfortabele boemeltrein, die uiteindelijk een TGV is geworden. En hoe jong, niet te doen.

Op zaterdagmiddag is mijn water gebroken. Dat is kei raar. Ik weet nu wel zeker dat die kleine het superwarm heeft gehad daarbinnen, want vruchtwater is lekker warm. In gutsen bleef het eruit komen. We belden naar de verlosafdeling en die zeiden dat we moesten binnenkomen, ook al was er geen wee te bespeuren.

Maar we gingen dus binnen, en dit was de eerste en de laatste keer dat de papa zenuwachtig was. Ze stuurden ons snel weer naar huis. We keken nog een beetje tv, zagen mijn moeder nog een keer en deden alsof er niets aan de hand was, kregen telefoontjes en speelden dat spelletje verder. Omdat er na het voetbal nog steeds geen wee te bespeuren viel, gingen we maar slapen. Raarste nacht uit ons leven. Om 6u zijn we maar opgestaan, omdat er nog altijd niks van activiteit was. Ik was toen zowaar ongelukkig omdat er geen wee te bespeuren is. Wat was ik een onwetend wicht.

Wij opnieuw naar het ziekenhuis, waar de vroedvrouwen achterover vielen dat ik nog altijd niks voelde. Ik sta nu zeker al bekend als die patiënt die maar geen weeën kreeg. Ow yeah, that’s me.

Poging 1 om het toch nog op gang te krijgen: we koteren wat in het gaatje en hopen dat er zo toch iets begint. Ten slotte had ik al ruim 3 centimeter, een kind diep in het bekken en een verkorte baarmoederhals. Supergunstige situatie. Tuurlijk niet. Alles bleef rustig. Op dat moment werd er trouwens ontbijt gebracht voor de papa. Nothing for me, want ik was ‘in arbeid’. En “de papa moet verwend worden, dat we die ook niet verliezen tijdens de bevvalling.”

Poging 2 om toch een kind te baren diezelfde dag: een pilletje om het korte stukje baarmoederhals dat er nog was, weg te krijgen. En dat zou normaal gepaard gaan met weeën. Ze stelden voor dat we een wandeling zouden maken. Ik kan u zeggen dat zondagmorgen het ziekenhuis een beetje creepy is. Geen mens te bespeuren, geen wee trouwens ook niet.

Poging 3: nog een extra pilletje. “Want dat is nu toch wel raar madam, dat ge nog altijd niks voelt. Het gaat nu wel snel komen.” Nee hoor, nikske.

Poging 4: Laatste keer met een pilletje. Op dit moment ook een proficiat van de vroedvrouw, dat ik zoveel geduld heb gehad om de natuur zijn werk te laten doen. “Er zijn er niet veel die dat nog kunnen madam.” Ik zat daar zonder enige wee, maar voelde me toch een klein beetje the queen of the bevallingen.

Omdat er uiteindelijk nog altijd niks gebeurde – had niemand verwacht, ik was op dat moment officieel raar – gingen we over tot de grote middelen. Uiteindelijk had dat ventje geen vruchtwater meer, dus hij moest eruit. Een baxter. De eerste baxter van mijn leven. Om dat ik pas daarna besliste om mijn beha uit te doen, werd het ding al snel versierd met lingerie. Want als ge aan zo’n spel hangt, krijgt ge u beha daar niet meer over. Heel grappig gezicht, toen vond ik het allemaal nog heel grappig. Toen wel ja. Timecheck: 13u. De boemeltrein is op dat moment al meer dan een dag onderweg.

Beha aan baxter. Hahahahaha.

 

 

 

 

 

 

 

13u45: De vroedvrouw met ochtendshift komt afscheid nemen. Legt me nog eens aan de monitor, waar nog steeds niet al te veel activiteit te zien is aan de kant van de weeën. Ze verzekert me dat ik tegen 21u vanavond wel een kindje zal hebben. Ik geloof haar. En klamp me vast aan 21u vanavond.

Ongeveer een kwartiertje/halfuurtje later begon ik dan toch eindelijk wat te voelen. Zelfs meteen redelijk stevig. Maar bij die eerste 6 weeën kon ik nog babbelen en zelfs luisteren naar mijn lief, die op dat moment op mijn aanvraag al zijn pijnlijkste medische verhalen nog eens bovenhaalde. Ik vond dat ik heel goed was in dat bevallen, sereen en kalm.

Een halfuur later niet meer. Toen dacht ik dat ik dood ging. Nee serieus, ik heb dat ook geroepen. Ik ben in een weeënorkaan terecht gekomen. Sterven. En ik zat er maar mee in mijn hoofd dat ik dit nog moest volhouden tot 21u vanavond. “Gij zijt zot zeker? Geef mij iets. Nu woman. En zeg verdorie, shut the fuck up wijf dat ik dat hier goed doe. Ziet ge niet dat ik doodga van de pijn?” (Ik draaide trouwens af en toe ook echt weg, van de pijn)

Time between contractions: non-existant. (We spreken nu ongeveer over 14u45)

Dat betekent dat de ene superhevige wee, meteen na de andere kwam. Ik brulde en tierde, kroop en vloekte. Ik heb geloof ik ook mijn middelvinger heb opgestoken naar Tom, die alleen maar lief wilde zijn. Ik vroeg of ze mij wilde dooddoen. Ik heb dat echt gevraagd ja. En niet op een vriendelijke manier. De vroedvrouw pufte met me mee en voelde een keer. Hopla, op een dik halfuur van 3 naar 8 centimeter. Ik hoop dat vrouwen die al bevallen zijn, nu verstaan welke soort weeën er in dat dik halfuur gepasseerd zijn. De ergste die er zijn.

Ongeveer twee weeën later, kwam er een oerkracht over mij. Later zou blijken dat zoiets persdrang heet. Ik tierde het kot bijeen en kreeg droogweg te horen dat ik niet mocht roepen. Hela maat, ligt gij hier dood te gaan of wat? Nee, ik wel, dus als ik wil roepen, dan mag ik toch roepen zeker? Ondertussen werd ik in allerijl naar het verloskwartier gereden. Ik weet er niks meer van, ik draaide af en toe weg van de pijn.

Geen idee ook hoe ik van dat bed naar de beugels ben geklommen, ik was in trance. (Not the good kind). Maar ik ben er geraakt. En ik moest persen. En zwijgen, om mijn adem voor andere dingen te kunnen gebruiken. De gynaecoloog van wacht komt vrolijk binnengewandeld en gooit er nog een “oei, zonder epidurale uit”. Ge doet gewoon verder. Tom voorzag me tussendoor van een klein beetje water, want ik heb nog nooit zo’n droge mond gehad. En ge doet verder. Ze koteren in uw lijf, ze bevelen u dingen te doen terwijl ge denkt dat ge doodgaat. Maar ge doet het toch. Tussen de persweeën zat soms wel een halve minuut, een opluchting na de weeënorkaan.

Om 15u15 zei de gynaecoloog, “als ge flink uw best doet, dan hebt ge tegen 15u30 een kindje.” Om 15u18 was Basiel er. Ik heb dus flink mijn best gedaan. Ik leefde nog, maar ik was ook dood. En van de wereld. En ondersteboven. Want er ligt plots een kindje op u. Het mooiste van de hele wereld.

Ik zal u besparen wat er daarna nog volgde. Maar laten we het er op houden ‘dat het maar een paar keer per jaar voorkomt’ – en dat ik bijna alsnog geopereerd moest worden. Maar uiteindelijk hebben ze de placenta er toch nog manueel uitgekregen. Pijnlijke affaire, maar na de weeënstorm en bevalling, kon het me toch ook niet zoveel schelen. En tegen dat er dan genaaid kon worden, bleek de verdoving niet goed meer te werken. Ik voelde dus elke steek. Zoals ik al zei, dat hoefde u waarschijnlijk niet te weten.

Maar kijk, u weet het nu toch. Een supersnelle bevalling. Kort maar ongelooflijk krachtig. Als ik heel eerlijk ben, ben ik er nog altijd niet goed van. En denk ik er nog vaak aan terug. Want zoveel pijn heb ik echt nog nooit in mijn leven gehad. Maar natuurlijk, het is het allemaal waard. Meer dan waard.

En ik zal het ooit wel vergeten, want we willen graag nog kindjes. Ja, toch e?

Maar daar doet ge het voor he.