Ik weet niet waarom, maar ik heb dat altijd een mooi woord gevonden. Aambei. Het klinkt lekker en schattig. Wist ik veel.

Nadat ik de echte betekenis van het woord ontdekt had – en er dus was in geslaagd het weg te leiden van de aardbei – vond ik het vooral iets genants grappig. Zoiets dat mij wellicht nooit zou overkomen. Zoiets voor andere mensen. Je kent dat wel.

Ik vond trouwens dat ik mijn deel wel al gehad had. Ik bedoel, drie maanden misselijkheid (zonder overgeven – dat wel – maar van ’s morgens tot ’s avonds). Trimester één kan je redelijk makkelijk samenvatten als ‘ellendigheid’. Maar bon, het is het allemaal voor het goede doel.

Daarna kwam het maagzuur en dat is gebleven. En oh ja, rugpijn. Maar niks abnormaals dus.Tegenwoordig wordt mijn lief een klein beetje wakker terwijl ik des nachts sudoku’s aan het invullen ben omdat ik van het maagzuur echt niet meer kan slapen (en moet rechtzitten om een explosie van de slokdarm te vermijden). Maar na een halfdromerige “Maagzuur liefje?”, slaapt hij meestal wel gewoon verder. In tegenstelling tot mezelf. Maar hey, dat kleintje doet het goed, dus dan neem je dat er allemaal bij. Eigenlijk heb ik een droomzwangerschap. Alles gaat goed en ik heb niet meer dan typische kwaaltjes.

Ah. Typische kwaaltjes. Ik merkte al een paar dagen dat het, wel ja, wat moeilijker ging. Ik corrigeer mezelf. Nog moeilijker, want ik ben er nooit een held in geweest.

Enfin. U hoeft natuurlijk niet verder te lezen. Maar het gaat echt niet. Het is gewoon pijnlijk. Zelfs een goed roddelboekje kan niet helpen. Niks eigenlijk. En als het dan toch gelukt is, dan moet het ergste nog komen. Ik kan u vertellen, zonder vochtige doekjes ga je dood. Dood, zeg ik u. En ook fietsen is al een aangenamere bezigheid geweest. Ik had dus wel vermoeden dat ik met aardbeien zat, maar ge moet dat toch bevestigd zien door een dokter. (De spiegelconstructie die ik had opgezet, loog ook niet echt. Maar op het internet zijn echt zo’n vieze foto’s te bekijken. Ze zouden dat moeten verbieden.) Nadat mijn lief en ik er hard om gelachen hadden, heb ik trouwens heel hard geweend. Dat mag als je zwanger bent, tss.

Zwanger zijn, dat is zowat alle gêne overboord gooien. Je hebt niet veel keuze. Bij de eerste echo wordt er meteen een camera in je edele delen gepropt. (Ik dacht dat zoiets op de buik werd gedaan, maar dat is pas voor later). En ik ben nog niet eens bevallen, dan wordt het pas echt gortig heb ik gehoord. (En verder wil ik daar nog niks over weten). Je moet je grenzen verleggen, willen of niet.

Toen ik vandaag alweer in die heerlijke positie op de gynaestoel lag, checkte de gynaecoloog even of de baarmoedermond nog goed gesloten was. Haar enige commentaar. “U mag actief blijven. Gelukkig zeg.” Owkee. Ik lag al bijna in een deuk, maar mijn lief gaf geen krimp. Maar omdat ik daar toch lag, schraapte ik even alle moed bij elkaar.

“Ah ja, dokter. Ik denk dat ik nog…wel…ja…misschien…een ander probleempje heb. Ik denk dat ik aambeien heb.” Ik had me aan veel verwacht, maar niet aan de vraag. “En waarom denkt u dat precies?”. Shit man, moest ik het nog even uitleggen. Wel daarom, dokter. Na mijn overtuigende uitleg besloot ze even te kijken. Daarna verscheen er een gigantische glimlach op haar mond.

“Jaja, mevrouw. Inderdaad. Ha. Die kwaaltjes toch he”. Ze leek het zelfs een beetje leuk te vinden. Ik niet zozeer.

Enfin. Het is misschien not done om zoiets op het internet te zetten. Maar hoe beschaamd ik er ook over ben, ik vond dat u het moest weten. En volgens de statistieken heeft zeker de helft van mijn (ex)zwangere lezers er ook last van. U mag dat gerust toegeven. Het hoort er ook bij, bij die mooie roze wolk.

Roos. Dat is bijna rood. Zoals aardbeien.