Ha. Ik kan het niet laten. Maar de relatie van mijn lief met auto’s is hier echt een bron van plezier. Een jaar geleden had ik nog een “auto’s zijn belachelijk – ik kan toch met de trein gaan – dat is veel te moeilijk en zot gevaarlijk”-vent. Maar oh boy, is dat veranderd.

Sinds meneer in het bezit is van een rijbewijs, moet ik hem voor de kleinste rit overtuigen om met de fiets te gaan. (Maar ik ben volhardend, ik win meestal – het is dan ook belachelijk om met de auto naar het centrum te gaan, met de fiets is dat veel sneller en handiger, maar vooral ook goedkoper). Plots is hij zowaar geïnteresseerd in die dingen en doet hij zelfs mee met de grote jongens in de auto-gesprekken. Het is aandoenlijk om te zien.

En ik zal u maar niet vertellen hoe verschrikkelijk hard hij de mensen uit het programma ‘Uit de weg’ uitlacht, want dat is er gewoon over. Ik lach nog eens dubbel zo hard. Want amper een jaar geleden was ik de begeleider en hij de leerling. En ja, die serie is gewoon soms herkenbaar. (Dat betekent dat zoveel als dat mijn lief zei ‘wat voor een auto is dat nu, die doet nooit wat ik zeg.’ En dat ik dan braaf bevestigde dat het echt een stoute auto was die wij hadden. Foei. Nog net niet met een klets op zijn poep/koffer erbij.)

Hij doet heel erg zijn best om normaal te doen over autorijden, maar af en toe is hij toch een beetje carstruck. En komt hij blij als een klein kind vertellen dat hij de auto tussen twee auto’s heeft geparkeerd (in tegenstelling tot 200 meter verder waar er geen auto in de buurt te bespeuren was). Nu ja, daar mag ik niet mee lachen. Ik parkeer zelfs nog niet zo gek lang achterwaarts. Maar toch.

Nu moesten we toch wel gaan tanken zeker. Dat is meestal mijn taak, omdat het technisch gezien mijn auto is en omdat ik er praktisch gezien gewoon veel meer mee rijd (werk, dat werk dat zo ver ligt). Enfin. Hij moest het nu doen.

Het was eerst gokken langs welke kant het tankklepje was (het was een tijdelijke auto van zijn werk), maar dat ging vrij vlot. Daarna bleek het moeilijker.

“Seg schat, hoe moet ik dat doen? Moet ik eerst tanken of hoe zit dat?”

–          Nee liefje. Je moet eerst betalen met je kaart, en dan kan je tanken.

Dat bleek goed te gaan, maar toen moest de echte uitdaging nog komen. Want toen.

“Godverdomme, dat ding past hier niet in. Wat voor een tankstation is dat hier nu.”

–          Een heel gewoon liefje. Alleen staan we aan de pomp van de vrachtwagens.

Ok, ik had het zelf ook niet gezien. Maar toch, ik kwam niet meer bij.