Het is zover, we zijn hier begonnen aan het derde en laatste trimester. Van het eerste herinner ik mij vooral misselijkheid, moe en ellende. Het tweede was redelijk gezellig, met een beginnend buikje en iets meer energie. En nu zitten we al in trimester nummer drie.

Ondertussen is er echt wel sprake van een basketbal in mijn buik. En als ik er naar kijk, dan vraag ik me af hoe dat ding in godsnaam nog eens drie maanden kan groeien? Daar is toch gewoon echt geen plaats meer voor, serieus. Ik vind het nog beter meevallen als ik geen kleren aanheb. Maar ik kan moeilijk de hele dag in mijn lingerie rondlopen (haha, lingerie, alsof ik nog heel erg veel goesting heb om geweldig schone en oncomfortabele dingen aan te trekken. Het is zeer deftig en niet lelijk, maar je zou het ook kunnen omschrijven als ondergoed. Mijn excuses aan alle mannelijke lezers). Als het de komende drie maanden hetzelfde tempo aanhoudt als de laatste twee maanden, dan ben ik dik gejost. Dan krijg ik een reuzenbaby en een buik waarmee het nooit meer goedkomt. Of is dat allemaal normaal?

Met het derde trimester begint de nestdrang ook nog groter te worden. Er zijn al wat dingen op het lijstje afgewerkt, maar ik begin toch een beetje zenuwachtig te worden. Vooral dat die babykamer totaal nog niet klaar is, begint me wat tegen te steken. Er moet nog een stuk behangen worden, de rest geschilderd, gordijnen gehangen. En er moeten nog meubels in gezet worden. We hebben geen van die dingen in huis (behalve de verf). Stel u voor dat we zondag thuiskomen van New York en dat die kamer door de kaboutertjes miraculeus in orde gemaakt zou zijn. How cool would that be? (Maar weinig kans, ik besef het.

Bovendien begint de maand april alweer aardig vol te lopen. We hebben een trouw (en we lopen in de suite – en ik heb alleen nog maar een kleed, geen schoenen of vestje of oorbellen), er komt een drukke periode aan op het werk en Pasen valt daar ook nog ergens tussen. Niet veel tijd om de weekends aan Hugo te spenderen dus. Conclusie: Sofie panikeert. Big time.

Ik mag ook niet te veel nadenken over wat er de komende drie maanden gaat gebeuren, want de meeste boeken en sites zijn unaniem. ‘Minder energie’, ‘minder mobiel’, ‘meer behoefte aan rust en privacy’, ‘alleen willen zijn met je partner’. Het schijnt allemaal normaal te zijn. Ik heb gisteren nochtans bijna de hele Upper East Side afgewandeld, nadat ik al een hele voormiddag in het Moma had rondgelopen. (U hoeft niet te weten dat ik daarna een uur met mijn benen omhoog heb gelegen en nog nauwelijks uit de zetel ben geweest, alleen om te koken). En de rest van die onheilspellende zaken, dat zien we dan nog wel. Ze spreken trouwens niet van al die andere ‘gezellige dingen’. Zoals daar zijn ‘help me recht want mijn buikspieren lijken wel verdwenen’ of ‘lekkende borsten’ of ‘is dat maar een gedacht of begin ik ook op andere plaatsen op te zwellen?’. (En uiteraard zegt het lief dat ik er nog altijd schitterend uitzie, maar ik verdenk hem ervan dat gewoon voor mij te doen, tss).

Het komt er op neer. Zondagmorgen komen we volledig gejetlagd thuis. Dan ga ik nog twee dagen slapen om daar van te bekomen. Vervolgens begint ongeveer die drukke maand april. En er moet nog zoveel gebeuren. Ik had al gezegd dat ik – soms – panikeerde?

Gewoon omdat ik mezelf ken. Ik denk dat ik nog wel een paar keer ga zagen tussen nu en juni. Mijn excuses daarvoor. Het zijn de hormonen.